-
Definitie:
Beleggen is het afstaan van geld of kapitaal met als doel het verkrijgen van een financieel rendement in de toekomst. Het creëert in de eerste plaats een band tussen de spaarder, die geld 'te veel' heeft en een tegenpartij (overheid, bedrijf) die er tekort heeft. De belegger bekijkt welk verwacht rendement hem aangeboden wordt, de risico’s die eraan verbonden zijn en beslist er al dan niet op in te gaan. Als de verwachtingen zich waarmaken dan zal hij/zij op jaarbasis telkens het verwacht rendement innen. Vereisten: goed geïnformeerd zijn en geduld hebben.
Speculeren daarentegen is in de eerste plaats een zaak tussen beleggers onderling, die elkaars gedrag, gevoelens en gedachten proberen te anticiperen om er voordeel uit te halen. Je koopt een aandeel niet zozeer om wille van z’n verwacht rendement, maar omdat je denkt dat anderen er later meer zullen voor willen betalen. Vereisten: denken dat je slimmer bent dan de anderen (eenvoudig genoeg) en het ook zijn (al wat moeilijker).
-
Wat minder abstract
Je belegt in een aandeel met een verwacht rendement van 11%. Gegeven de risico’s vind je dit een goede zaak, want gelijkaardige beleggingen brengen maar 10% op. Je koopt het aandeel en realiseert jaarlijks een surplus rendement van 1%: een goede belegging.
Maar wat als de markt stilaan dezelfde mening als u toegedaan is en ook vindt dat 11% wel heel goed betaald is voor een aandeel waarvoor 10% lijkt te volstaan? Dan zal men de prijs van het aandeel zodanig opdrijven totdat het verwachte rendement 10% is en niet meer 11% – wat neerkomt op een koersstijging van ca. 10%. Een speculatieve winst, waarvoor dank.
Aangezien aandelen in essentie een langetermijn belegging vormen gaan we er bij Aphilion van uit dat men ze best op de eerste manier, als belegger, benadert: welk rendement verwacht je en is dit voor u voldoende ? En wie op die manier belegt zal automatisch af en toe als speculant beloond worden, want de markt blijft zich niet systematisch vergissen.
-
En toch kunnen we niet zonder de anderen ....
Een obligatie wordt misschien na vijf jaar terugbetaald, maar bij een aandeel moet men bijna altijd een stuk langer wachten. Wie zijn/haar geld 30, 40 jaar kan missen vindt dit misschien niet zo’n probleem, maar de anderen willen wel eens tussentijds verkopen, en dan wordt plots maar één vraag belangrijk: hoeveel zal iemand anders bereid zijn voor dit aandeel te geven ? Vandaar dat een groot stuk van ons kwantitatief model zich bezighoudt met de vraag: hoe waardeert de markt (de anderen) een aandeel.
Waarom wordt voor bepaalde bedrijven 15 keer de winst betaald en voor anderen 25? Wat verklaart de evolutie in deze waarderingen (rente? risico-appetijt?)
Misschien zijn we wel tevreden met ons aandeel van hierboven met 11% verwacht rendement, maar wat als we na een paar jaar willen verkopen en de markt op dat moment 15% eist van dergelijke aandelen ? De geboden koers zal navenant lager zijn en we zijn eraan voor de moeite.