-
Waardering en winst
Als belangrijkste input voor de verwachte rendabiliteit van een bedrijf nemen we de consensusverwachtingen van de analisten die het bedrijf opvolgen, aanvankelijk zonder eigen inbreng. Weten wat ‘de markt’ denkt is essentieel om te weten hoe de markt waardeert. Pas als we dit doorgrond hebben komen eigen inzichten aan bod. Het hoofddoel is om wijzigingen in die winstverwachtingen te koppelen aan wijzigingen in de (relatieve) koers van het aandeel. Zo puurt ons basismodel uit de veelvoud aan cijfers die ons dagelijks bereiken enkele tendensen, kernideeën en concentreert het de aandacht van het beheer op twee zaken: waardering en onderliggende winst. Elke relatieve koersbeweging is dan een weerspiegeling van ofwel een gewijzigde waardering, ofwel gewijzigde winstvooruitzichten.
-
Het model vervult op die manier twee cruciale functies:
- het signaleert potentiële waarderingsafwijkingen van individuele aandelen en sectoren
- Het biedt een coherent kader voor risicobeheer
De combinatie van beide is niet zo evident als ze op het eerste zicht lijkt. Om marktrisico’s te beheersen moet men een model hebben dat de bewegingen van de markt zo goed mogelijk weergeeft. Maar hoe kunnen we dan tegelijk stellen dat de markt af en toe verkeerd is (een aandeel over– of onderwaardeert) ? En wat belet de markt dan om nòg meer ‘verkeerd’ te evolueren ? Ons antwoord hierop is dat op korte termijn de koersen vaak veel meer schommelen dan fundamenteel verantwoord is, maar op langere termijn naar een evenwichtsniveau tenderen die de fundamentele waarde weerspiegelt. De grootste moeilijkheid bij modelbouw is om door de ‘ruis’ van de kortetermijnbewegingen heen te kijken—en enkel wie de markt met eigen inzichten en financiële logica benadert kan deze stap zetten.
-
Hoe gaat het concreet in z’n werk?
Dagelijks en in real-time verwerkt het basismodel de binnenkomende koers- en winstinformatie van de ca. 4000 aandelen die in het beleggingsuniversum zijn opgenomen. Het zijn afwijkingen tussen beide variabelen die het model zal doen besluiten dat er eventueel sprake is van over- of onderwaardering. Hiervoor is het wel noodzakelijk rekening te houden met de informatie van àlle aandelen, over alle regio's en sectoren heen: dat is de voornaamste sterkte van onze kwantitatieve aanpak. De meeste analisten leven op een ‘eiland’ en kennen enkel aandelen uit hun eigen sector. Een software-analist vindt Oracle misschien interessanter dan Microsoft—maar misschien moeten ze beide de duimen leggen voor Pfizer?